Planten van de zon

Al het leven op aarde wordt aangedreven door een groene kracht: het groen uit chlorofyl. De kern van deze efficiënte machine noemen we fotosynthese. Het zonlicht doet er 8 minuten over om de 150 miljoen kilometer te overbruggen naar de aarde. Een groene plant heeft slechts enkele seconden nodig om de energie uit dat licht op te nemen in suikers.

Het merendeel van de planten produceert meer suikers dan ze nodig hebben en slaan het overtollige deel op: een van de belangrijkste voedselbronnen voor veel dieren en mensen. Op de gehele aarde wordt op deze manier ieder jaar één miljard ton aan organisch materiaal gemaakt en een enorme hoeveelheid koolstofdioxide omgezet in zuurstof.

In dit plantenthema staan planten in de volle zon en dat heeft ook nadelen. Om uitdroging te voorkomen opent de Gele Morgenster zijn bloemen vòòr de middag. De lange en smalle bladeren kunnen de hitte goed verdragen door de huidmondjes in de middag te sluiten. De bloemschermen van Duizenblad trekken juist graag vele insecten naar zich toe. Door zeer kleine fijne blaadjes wordt uitdroging in de zon voorkomen.

Zonaanbiddende planten worden graag door insecten bezocht, omdat de insecten ook graag opwarmen in de zon en hierdoor actiever kunnen zijn met opnemen van nectar. De Wilde cichorei, Zwarte toorts en de Gewone smeerwortel worden dan ook door vele soorten vlinders en hommels bezocht.

Gele morgenster

Tragopogon pratensis

P. Busselen   P. Busselen

Middelhoge tot hoge, melksap bevattende, twee- of meerjarige zomerbloeiers met forse penwortel. De stengels zijn grasachtig, lang en smal, de bloemen zijn geel. Zoals de naam Morgenster aangeeft, zijn de bloemen alleen vòòr de middag geopend. De plant valt in de smaak bij herkauwers en konijnen. Morgensterren hebben diverse karakteristieke parasieten en gebruikers zoals o.a. brandzwam, roestzwam en galwesp.

GELE MORGENSTER

Verspreiding: Europa, m.u.v. het hoge noorden.
Middelhoge tot hoge zomerbloeier, met grasachtige stengels.
Bloemen: geel.
Kenmerk: bevat melksap. 
Naamgeving: bloemen zijn alleen vóór de middag geopend.

Gewone smeerwortel

Symphytum officinale

P. Busselen P. Busselen

De Gewone smeerwortel is een middelhoge tot hoge, borstelig behaarde, overblijvende lente- en zomerbloeier. De bloei begint meestal in de laatste week van april.

De bloemen van de smeerwortel variëren van diep paarsrood of blauwpaars, purperroze, roomwit of zuiver wit. De grote, glanzend bruine zaden worden door mieren verspreid.
Een gomachtig bestanddeel van de penwortel is sinds de Oudheid in gebruik als heelmiddel voor wonden en heeft zijn reputatie tot op heden behouden.

GEWONE SMEERWORTEL

Verspreiding: Europa, en Centraal Azië.
Middelhoge tot hoge, borstelig behaarde, lente en zomerbloeier.
Bloemen: varieren van diep paarsrood of blauwpaars, purperroze, roomwit, of zuiver wit.
Kenmerk: een gomachtig bestanddeel van de wortel is bekend als heelmiddel.

Gewoon duizendblad

Achillea millefolium

P. Busselen   P. Busselen
 
Gewoon duizendblad is een lage tot middelhoge, kruidig geurende plant, die kort voor de langste dag gaat bloeien en die hier vaak tot diep in de herfst mee doorgaat.

De bloemen zijn gewoonlijk wit, soms roze. Door allerlei dieren wordt dit voedzame, calcium- en fosforrijke gewas gegeten. Gewoon duizendblad is zeer veelzijdig.
Er kan thee van worden getrokken en het is te gebruiken in de soep en salade.
Vanouds is Duizendblad befaamd om zijn bloedstelpende eigenschappen. Daarnaast wordt het tegen ontstekingen en ingewandstoomissen gebruikt.

GEWOON DUIZENDBLAD

Verspreiding: heel Europa, m.u.v. Spanje.
Lage tot middelhoge plant, die bloeit kort voor langste dag. Stengels zijn zacht berhaard en het blad heeft peterselieachtig uiterlijk.
Bloemen: wit, soms roze.
Kenmerk: kruidig geurende plant, voedzaam gewas en veelzijdige gebruiksplant

Grasklokje

Campanula rotundifolia

P. Busselen   P. Busselen

Grasklokje is een lage tot middelhoge, slanke, vrijwel onbehaarde, overblijvende zomer- en herfstbloeier. De knikkende bloemen zijn blauw-violet. Het grasklokje is een echte bermplant, na een maaibeurt aan het begin van de zomer is het een van de eerste planten die weer nieuwe bloeistengels vormt.

GRASKLOKJE

Verspreiding: noordelijk halfrond
Lage tot middelhoge, onbehaarde, zomer- en herfstbloeier.
Bloemen: blauw-violet, knikkend
Kenmerk: sterk regenaratievermogen, bermplant.

Knopig helmkruid

Scrophularia nodosa

P. Busselen   P. Busselen

Deze overblijvende zomerbloeier van de Helmkruidfamilie komt in geheel West-Europa voor en wordt voornamelijk door bijen bezocht en bestoven. Later in de bloeiperiode gebeurt dit door plooiwespen. De plant heeft een kenmerkende vierkante stengel en overwintert met wortelstokken. Het is een liefhebber van zonlicht. Onder invloed van extra zonlicht worden meer voedingsstoffen in de wortelstokken opgenomen en wordt er royaal zaad geproduceerd.

Margriet

Leucanthemum vulgare

P. Busselen   P. Busselen
 
De Margriet is een lage tot middelhoge, overblijvende voorzomer- en zomerbloeier.
Bloemen zijn wit met geel hart. De plant wordt gegeten door paarden, schapen en geiten.
Door koeien en varkens wordt zij gemeden. Voor de mens is het een belangrijke "plukbloem".
De naam Margriet komt van het Griekse margarites, dat parel betekent.
De Margriet is voedselplant van diverse insecten.
 
MARGRIET

Verspreiding: heel Europa.
Lage tot middelhoge voorzomer- en zomerbloeier.
Bloemen: wit met geel hart.
Kenmerk: voedselplant voor diverse insecten.
Naamgeving: Margarites is Grieks voor parel.

Wilde cichorei

Cichorium intybus

P. Busselen   P. Busselen

Wilde cichorei is een middelhoge tot hoge, ruw behaarde, melksap bevattende overblijvende midzomerbloeier. De plant bloeit met hemelsblauwe bloemen die in de ochtend opengaan en zich omstreeks de middag  weer sluiten. Bekender is cichorei als cultuurplant: de koffiecichorei en de witlof (Brussels lof). In de oudheid was de plant medicinaal in gebruik, voor oogkwalen, tegen vergiftigingen, en als maagversterker. Bij de Germanen werd zij toverplant, waarmee iemand zich onaantastbaar kon maken. En tenslotte werd zij in katholieke omgeving symbool van Maria-ten-hemelopneming.

WILDE CICHOREI

Herkomst: Middelandse Zeegebied
Verspreiding: kosmopoliet van warme en gematigde streken.
Middelhoge tot hoge, ruw behaarde midzomerbloeier.
Bloemen: hemelsblauw, openen in de ochtend en sluiten in de middag.
Kenmerk: bevat melksap, medicinaal gebruik.

Zwarte toorts

Verbascum nigrum

P. Busselen P. Busselen  

Zwarte toorts is een middelhoge tot zeer hoge zomerbloeier. De bladeren zijn van boven dun behaard, van onderen viltig. De bloemen zijn geel en bloeien één dag. De bloemen geven niet of nauwelijks nectar, bezoekers van de bloemen treffen wel stuifmeel aan. Als bestuivers zie je voornamelijk bijen. Het zijn planten van zonnige, droge, steppeachtige terreinen. Verschillende vlinders gebruiken de toorts als voedselplant o.a. de Kuifvlinder een z.g. uilvlinder.

ZWARTE TOORTS

Verspreiding: Europa tot de Kaukasus en Siberië.
Middelhoge tot zeer hoge zomerbloeier.
Bloemen: geel, de bladeren zijn van boven behaard, van onderen viltig.
Kenmerk: zaad kan in de grond tientallen jaren, soms honderden jaren kiemkracht behouden.