|
Planten van de rijke grond Zandgrond is arm aan voedsel, maar planten kunnen er toch in overleven. Een aantal planten doen dat door een ruilhandel met een speciale schimmel. De schimmel maakt stikstof vrij, die de plant nodig heeft. Omgekeerd geeft de plant voedingsstoffen aan de schimmel. Zo kennen we voorbeelden als Heideplanten op arme zandgronden en Duindoorn in de duinen. In dit thema vinden we vijf planten uit verschillende families die zich in de loop van tienduizenden jaren hebben aangepast aan de arme grond. Tegenover dit thema bevinden zich vijf planten uit dezelfde families die zich juist hebben aangepast aan de voedselrijke grond. Een mooi bewijs hoe in de evolutie een plantenfamilie zich kan aanpassen aan klimaatverandering of standplaats. Arme grond betekent wél een rijke natuur. Juist in gebieden met arme grond is de biodiversiteit het hoogst. Arme gebieden hebben nu juist een bijzondere natuur onder meer bij heide, duinen, kwelders, vennen, beekdalen, moerassen en hoog- en laagveen. Deze bijzondere gebieden worden ernstig bedreigd door te veel stikstof uit de lucht. De belangrijkste oorzaak van de grote hoeveelheid stikstof in de Nederlandse bodem is de intensieve veehouderij. Stikstof zit in ammoniak, dat vrijkomt uit de mest van miljoenen varkens, kippen en koeien in ons land. Als we de bijzondere natuur in ons mooie land willen behouden, dan moeten we de uitstoot drastisch gaan verminderen. |
Dagkoekoeksbloem
Silene dioica
De Dagkoekoeksbloem is een hoge overblijvende plant. De plant begint in de laatste dagen van april te bloeien tot diep in de herfst. De hele plant is dicht bezet met zachte haren.
De bloemen zijn helder rozerood. In de zich ontwikkelende doosvruchten kunnen larven van diverse insectensoorten huizen. In de bladoksels zie je vaak schuim, waarin de larve van een schuimcicade leeft. De Dagkoekoeksbloem is nauw verwant aan de Avondkoekoeksbloem, de laatste heeft witte bloemen.
DAG KOEKOEKSBLOEM
Verspreiding: Europa
Hoge overblijvende plant, bloemen rozerood.
Kenmerk: de hele plant is zacht behaard.
Kruipende boterbloem
Ranunculus repens
De Kruipende boterbloem is een veranderlijke, lage tot middelhoge , overblijvende voorzomerbloeier. De bloemen zijn goudgeel. In Nederland is het de meest voorkomende Boterbloem. Kenmerkend voor de standplaatsen is een zekere verdichting van de bodem. Op zulke plaatsen voelen vooral planten met uitlopers zich thuis. De Kruipende boterbloem verdraagt veel schaduw en veel droogte.
KRUIPENDE BOTERBLOEM
Herkomst: Eurazië, en Atlasgebied.
Verspreiding: heel Europa.
Veranderlijke, lage tot middelhoge voorzomerbloeier.
Bloemen: goudgeel.
Kenmerk: groeit op verdichte bodems.
Krulzuring
Rumex crispus
De Krulzuring is een middelhoge tot hoge, overblijvende plant, die van de voorzomer tot in de herfst bloeit. Groeit op allerlei (voedselrijke) grondsoorten, op zonnige plaatsen, en heeft een penwortel die een meter lang kan worden. De zaden van de plant kunnen hun kiemkracht in de grond tientallen jaren behouden. Voor de kieming van de zaden heeft de plant kale plekjes nodig. Krulzuring kiemt niet in een gesloten grasmat.
KRULZURlNG
Verspreiding: Kosmopoliet, in de gematigde en koude streken.
Middelhoge tot hoge, overblijvende plant
Kenmerk: Penwortel tot 1 meter lang, zaden kunnen kiemkracht tientallen jaren behouden.
Rode klaver
Trifolium pratense
Rode Klaver is een lage tot middelhoge, behaarde overjarige plant. De bloei valt van de voorzomer tot in de herfst. De penwortel van de Rode Klaver kan meer dan een halve meter worden. De bloemen zijn paarsrood, soms vleeskleurig. De bestuiving gebeurt in hoofdzaak door (langtongige) hommels, door grote bijensoorten, of door vlinders. Honingbijen hebben een té korte tong om de nectar te kunnen bereiken.
Rode klaver is van Europese oorsprong en een bekend landbouwgewas. Al in de oudheid was het als veevoederplant in cultuur.
RODEKLAVER
Verspreiding: heel Europa.
Lage, tot middelhoge, behaarde plant.
Bloemen: rood purper of roze.
Kenmerk: geteeld als veevoeder.